Deventer zet zich al een tijd in om de noodzakelijke spoorverdubbeling tussen Deventer en Zwolle bij de provincie Overijssel en bij de spoorwegen onder de aandacht te krijgen. Voor een aantrekkelijke stad en een krachtige economie is immers goede bereikbaarheid belangrijk. Gedeputeerde Staten van Overijssel lijkt daar nu echter een streep door te zetten. Reden voor de PvdA, CDA en verschillende andere raadsfracties om hier vragen over te stellen aan het College van B&W.
Recent is het rapport ‘Verkenning en positionering IJssellijn’ gepresenteerd. In deze verkenningsstudie is een ontwikkelingsperspectief voor de IJssellijn (Zwolle – Deventer – Arnhem – Roosendaal) opgenomen. De provincies Overijssel, Gelderland en Noord-Brabant hebben de wens om de kwaliteit van de IJssellijn te verbeteren tot een volwaardige Intercityverbinding. Goede verbindingen, zowel over de weg als over het spoor, zijn van belang voor verdere ruimtelijke en economische ontwikkeling van steden en stedelijke regio’s. Het huidige tracé tussen Deventer en Olst is momenteel al geschikt voor dubbelspoor, en hierdoor is er geen extra ruimtebeslag nodig.
In de verkenningsstudie is onder meer ingegaan op de spoorverdubbeling tussen Deventer en Olst. Hierbij heeft het College van Gedeputeerde Staten van Overijssel echter aangegeven dat naar haar mening de spoorcapaciteit voldoet en dat vervolgonderzoek naar verdubbeling van het spoor tussen Deventer en Olst niet gedaan zal worden.
Een spoorverdubbeling draagt echter naar de mening van de raad nadrukkelijk bij aan het vergroten van de punctualiteit, verbetering van de dienstregeling en het openen van nieuwe stations en is daarmee ook betekenisvol voor Deventer als aantrekkelijke woon- en vestigingsplaats. Tevens maakt de spoorverdubbeling een volwaardige Intercityverbinding mogelijk tussen Deventer en Zwolle.
In november 2015 heeft de gemeenteraad van Deventer zich uitgesproken voor een spoorverdubbeling tussen Deventer en Olst. De raadsfractie van de PvdA stelt daarom met verschillende andere raadsfracties vragen aan het College van B&W over de verkenning en het standpunt van GS Overijssel. Zo willen de fracties weten hoe B&W aankijkt tegen het rapport ‘Verkenning en positionering IJssellijn’, dat onlangs is gepresenteerd. Ook willen de fracties weten op welke wijze B&W gestalte geeft aan haar eigen standpunt en de uitspraak van de raad, onder meer richting de provincie Overijssel en wat de vervolgstappen van B&W zijn.
De fracties gaan er vanuit dat het College haar standpunt m.b.t. de noodzaak tot verdubbeling van het spoor blijft verkondigen richting onder meer de provincie Overijssel.