Trijntje Blaauboerlezing 2020

Door Redactie op 11 maart 2020

Op zondag 8 maart jl. vond op internationale vrouwendag de Deventer bijeenkomst plaats in de bibliotheek. In een drukbezochte en gevarieerde bijeenkomst werd ook de tweede Trijntje Blaauboerlezing gegeven. Trijntje was een van de eerste 4 vrouwelijke wethouders in Nederland. Ze werd wethouder in 1927. Oud-raadslid Bep Spa deed de introductie van deze lezing door oud-Kamerlid Keklik Yucel.

Introductie door Bep Spa:

Wie was Trijntje Blaauboer?

Lamberthe de Jong, historica uit Diepenveen heeft dat allemaal uitgezocht en beschreven.

Trijntje is in 1887 geboren in Amsterdam en in 1919 naar Deventer gekomen vanwege het werk van haar man Johannes Saunders.

Trijntje wordt lid van de SDAP en komt op de kandidatenlijst voor de SDAP.

Na de verkiezingen wordt Trijntje wethouder van onderwijs en ze is daarmee de eerste vrouwelijke wethouder in Deventer en de vierde in Nederland.

In 1931 komt er een einde aan haar wethouderschap vanwege een wijziging in de gemeentewet;

echtgenoten van onderwijzers van het lager en middelbaar onderwijs (ambtenaren) kunnen geen raadslid zijn.

Trijntje is daarover diep teleurgesteld, maar toch blijft ze actief op maatschappelijk gebied met name op het gebied van onderwijs en volksgezondheid.

Ze wordt lid van de Landelijke Onderwijsraad en zal die functie tot aan haar dood in 1951 bekleden.

Wat mogen we blij zijn dat vrouwen als Trijntje Blaauboer zich ingespannen hebben voor onderwijs en volksgezondheid en daarmee inspiratie hebben geboden aan de vrouwen in hun tijd maar ook nog steeds aan vrouwen in deze tijd.

 

Trijntje Blaauboer lezing door Keklik Yucel

Het is mij een eer en genoegen om juist hier, in mijn geliefde Deventer, in de prachtige nieuwe bibliotheek, de Trijntje Blaauboer-lezing te mogen uitspreken.

We komen van ver. Trijntje Blaauboer bijvoorbeeld die als één van de eerste vrouwen wethouder werd in Nederland, in Deventer. Een inspirerende vrouw naar wie deze lezing is vernoemd. Zo hebben we allemaal een verhaal. Nadat ik als tweejarig Turks-Nederlands meisje hier was komen wonen, was het iedere week weer een feest als we naar de bieb gingen. Het waren de jaren zeventig en tachtig in het Rode Dorp. Een gastarbeidersgezin. Met strikte zedelijkheidsnormen. Tradities waar stevig aan werd vastgehouden. Een vertrouwd baken in het nieuwe, vreemde land. Als meisje had ik een dienende rol, met veel huishoudelijke taken. Je wist niet beter.

Maar de spotjes over een slimme meid, die op haar toekomst is voorbereid bereikten ook het Rode Dorp. De tijdgeest ademde ook in Deventer verheffing, emancipatie en vooruitgang.

Gelukkig waren mijn ouders stiekem een klein beetje feministisch. Ze hadden in ieder geval een heldere boodschap voor me:

Pak je kansen, maak je school af en word economisch zelfstandig. Wees nooit afhankelijk van een man of van de staat!

Mijn eerste baan kreeg ik in het Deventer ziekenhuis. Dat heette toen nog het Sint Geertruiden Ziekenhuis.

Niet meer dan een bijbaantje naast mijn school, maar ik leerde er misschien wel de belangrijkste les uit mijn leven. Ik leerde zelfvertrouwen, ook als het moeilijk werd.

Ik was vijftien en werkte als voedingsassistente op een verpleegafdeling.

‘Fruitmeisje’ heette dat toen. Als fruitmeisje met ook nog eens een Turkse achtergrond kreeg ik wat andere vragen dan andere meisjes.

‘Moet jij ook als maagd het huwelijk in?’

‘Word je uitgehuwelijkt?’

U kunt zich voorstellen dat ik me als vijftienjarige heeeeel ongemakkelijk voelde. Het zweet brak me al uit als ik een zaal vol patiënten binnenliep.

Op een dag riep Joke, de verpleegkundige, mij naar de keuken van de afdeling en zei:

‘Keklik, je mag antwoord geven, maar het hoeft niet hè.’

Ik begreep dat wat jij wel of niet wilt belangrijk is. Ik mag er ook zijn, ook ik heb zeggenschap. Weer had ik iets wezenlijks geleerd. Vanaf dat moment ben ik rechtop gaan lopen. Geen enkele vraag kon mij nog van mijn stuk brengen…

In het examenjaar op de Hanzeschool, die hiernaast stond, was ik op een dag weer eens met mijn moeder mee naar het ziekenhuis om te vertalen. Mijn moeder vertelde met grote trots aan haar internist:

‘Mijn dochter is bijna klaar met haar school.’

De internist draaide zich om en zei:

‘Gefeliciteerd! En? Wat ga je doen? Doorleren?’

Daar hadden wij het thuis eigenlijk nooit over gehad! De wereld van de internist was een andere dan de mijne. Dat kwartje viel onmiddellijk. In de jaren tachtig was het niet in ieder gezin vanzelfsprekend om door te leren. De ambities en mogelijkheden in zijn wereld reikten als vanzelfsprekend verder dan die in de mijne. Mijn eigen pad had mij alweer iets geleerd. Gescheiden werelden andere toekomstperspectieven.

Na de Meao ging ik werken en trouwen. Wel met de aller- allerleukste en misschien wel meest geëmancipeerde man ter wereld. Vind ik dan hè.

Ondertussen waren er ook nieuwe wegbereiders opgestaan.

De maatschappelijke emancipatiestrijd ging verder.

Deeltijdwerk, betaalbare kinderopvang, studeren in deeltijd, leven lang leren dat werd allemaal mogelijk gemaakt.

Mijn ambities durfde ik inmiddels hardop te formuleren.

Studeren ging ik ook, eerst bij Saxion HRM en daarna Politicologie/ Bestuurskunde aan de VU. Dat combineerde ik met mijn werk en zorg voor jonge kinderen. Ik werkte toen bij de gemeente Deventer waar overigens een gemeentesecretaris zat die vrouwen aanmoedigde om door te groeien in de organisatie. Ik groeide door naar het managementteam.  Ook jij bedankt Theo Bakhuizen.

Daar waar het ertoe doet, daar waar ik een verschil kon maken voor de samenleving voor de mensen, zette ik me in. In allerlei maatschappelijke, politieke en bestuurlijke rollen, tot in de Tweede Kamer.

Op de vraag van een vriendinnetje waarom ik actief werd in de politiek zei mijn dochter ooit eens “Zij heeft alles moeten bevechten en probeert het nu makkelijker te maken voor ons meisjes” Mijn dochter sprak eigenlijk over u allemaal. Wij proberen het allemaal, ieder op haar en zijn eigen manier, een stukje makkelijker te maken voor de meisjes en jongens na ons. Ook wij plaveien nog de wegen.

Ruim honderd jaar geleden zou dat nog onmogelijk zijn geweest. Het algemeen kiesrecht voor vrouwen werd toen geregeld met een initiatiefwet van de Deventenaar Henri Marchant. Ik zeg het wel vaker: Deventer heeft iets unieks. Het ademt tegelijkertijd geschiedenis en vooruitgang. Het heeft een historische bezieling en een toekomstgerichte lef. Dat was vroeger al zo en dat is nog steeds zo.

Dankzij de overwinning die Marchant in 1919 boekte, schreef Deventer nog een keer sociale en politieke geschiedenis. Trijntje Saunders-Blaauboer werd in 1927 de eerste vrouwelijke wethouder van Deventer. Voor de SDAP uiteraard, de voorganger van de Partij van de Arbeid. Daar bleef het voor haar niet bij, want maatschappelijk betrokken als zij was had ze tal van functies in het openbare leven.

Trijntje was een wegbereider voor de generaties die na haar kwamen. Er is veel bereikt en nog veel te doen, maar wat mij betreft is het tijd voor een volgende stap in de emancipatie. Van streven naar doen. Van vooral een vrouwenzaak naar vrouwen- en mannenzaak. Van vele hobbels wegnemen, routes plaveien en pionieren naar een daadwerkelijke gelijkwaardige participatie. In alle lagen van onze samenleving.

Werken aan een gelijkwaardige positie van alle vrouwen, zowel maatschappelijk, politiek als bestuurlijk, is geen gunst, maar onze dure plicht. Van vrouwen én mannen. Vrouwenrechten zijn mensenrechten en daarmee niet alleen een vrouwenzaak maar ook een mannenzaak. Vindt u ook niet? We moeten het voortaan samen doen.

Het voelt onwerkelijk dat er zelfs nog tientallen jaren geleden zoveel ongelijkheid bestond tussen mannen en vrouwen. Nog zoveel traditionele rollenpatronen. Maar het geeft ook hoop in de toekomst. Vooruitgang? Ook als het traditioneel ingebakken is? Het kan! We komen van ver. Het is ook bewonderenswaardig dat dankzij de onvermoeibare inzet van vrouwen, zoals Aletta Jacobs en de Dolle Mina’s, zoveel stappen zijn gezet om de rechten van vrouwen gelijk te stellen aan die van mannen.

We komen allemaal van ver. Onze juridische vrijheid en gelijkwaardigheid is na maatschappelijke en politiek strijd wel zo’n beetje beslecht. Al zijn er nog strijdpunten.

Ik heb zelf als Tweede Kamerlid een initiatiefwet gelijke beloning voor gelijk werk voor mannen en vrouwen ingediend. Lilliane Ploumen heeft deze wet weer opgepakt, want vrouwen verdienen voor gelijk werk vandaag de dag nog steeds minder dan mannen.

We zijn er nog niet!

Nog steeds is rond de 50% van alle vrouwen niet financieel onafhankelijk.

Nog steeds zijn vrouwen kwetsbaarder voor armoede.

Nog steeds worden vrouwen voor gelijke werk minder beloond dat mannen.

Nog steeds worden typisch mannelijke eigenschappen hoger gewaardeerd dan typisch vrouwelijke eigenschappen.

Nog steeds hebben heel veel vrouwen nog te maken met huiselijk geweld.

Nog steeds werken er vooral vrouwen in beroepen en sectoren waar de beloningen wat lager zijn.

Denk aan de salarissen van de kassières, onderwijzers, thuiszorgmedewerkers, schoonmakers enzovoort.

Nog steeds zijn er weinig vrouwen in topfuncties.

Nog steeds zijn er te weinig vrouwen in de Tweede Kamer

Nog steeds zijn er te weinig vrouwen in gemeenteraden.

Nog steeds zijn er veel minder vrouwelijke wethouders

Nog steeds zijn burgemeesters vaak een man.

De Man is nog steeds de norm. De Man is nog steeds de Macht.

De laatste stap kunnen we samen zetten, vrouwen en mannen. Net als al die moedige vrouwen die ik in de wereld steeds weer zie strijden tegen het patriarchaat, tegen zedelijkheidsvoorschriften van de staat, tegen de machthebbers in allerlei onvrije landen, die de vrouwen klein willen houden. Zij gaan met de dood voor ogen de straat op, in de hoop dat het leven voor hun dochters vrijer en gelijker zal zijn. Stuk voor stuk moedige vrouwen en mannen.

Wij zijn schatplichtig aan alle wegbereiders, pioniers, ijsbrekers, baanbrekers, heldinnen en helden voor ons. Wij staan hier dankzij hen. Het is geen gunst, het is onze dure plicht om ons heen te kijken en hen die achter blijven mee te nemen. Maar ook om het makkelijker te maken voor andere vrouwen en onze dochters en zonen.

En laten we altijd naast alle mannen en vrouwen staan, hier en elders, die moedig strijd voeren voor hun meest elementaire vrijheden, hun nek uitsteken en opstaan tegen hen die hen klein, ongelijk en onvrij willen houden. Anderen hebben het ook voor ons gedaan.

Vrijheid en gelijkwaardigheid, broederschap én zusterschap! Daar gaat het ons om. Het betekent opstaan tegen geweld tegen vrouwen, tegen het klein houden van vrouwen, maar bijvoorbeeld ook het herinvoeren van eigentijds moedermavo’s voor al die vrouwen die nog geen arbeidsmarktkwalificatie hebben. Van gelijke beloning voor gelijk werk tot meer Angela Merkels, Jacinda Arderns en Liesbeth Grijsens.

En ja ook Deventer feliciteert Khadija Arib, een topper en voormalig collega, met haar afgelopen vrijdag nog zeer verdiende Aletta Jacobsprijs.

“Heel haar leven vecht zij al voor de emancipatie en gelijkheid voor vrouwen” Zij is een wegbereider voor andere vrouwen. Net als Mariette Hamer nu voorzitter van de SER die onlangs ook zeer verdiend de Joke Smit prijs won. Gefeliciteerd.

Wegen bereiden en routes plaveien……

Laten wij dat allemaal zijn en blijven voor de vrouwen om ons heen en onze dochters. Gewoon omdat de wereld daarmee een stukje eerlijker én mooier wordt.

Een fijne internationale vrouwendag!

Dank u wel