In de afgelopen maanden hebben we in heel Europa en dus ook in Nederland gezien dat de forse instroom van vluchtelingen uit oorlogsgebieden om steun en daadkracht vraagt richting deze hulpbehoevende mensen, die huis en haard en familie en vrienden in een verwoest land hebben moeten achterlaten. Ook in Deventer kunnen en willen we daarin niet achterblijven. In september gaf de gehele gemeenteraad al aan dat we in Deventer ons steentje moeten bijdragen om voor voldoende opvangmogelijkheden voor vluchtelingen te zorgen. Het college van B&W kreeg daarmee een duidelijk en unaniem geluid vanuit de raad mee om bij verzoeken vanuit het Rijk of het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) medewerking te verlenen. Deventer geeft daar nu uitvoering aan door het voormalig Aupingpand aan de Laan van Borgele op korte termijn geschikt te maken voor de noodopvang van 250 asielzoekers. Nu de winter voor de deur staat is meer behoefte aan een noodopvang voor langere periode in plaats van 72-uurs-opvang in o.a. sporthallen.
Het bericht waarin deze de keuze voor het Aupingpand werd meegedeeld past bij de gesprekken zoals we die in de gemeenteraad hebben gevoerd. Daar is door de raad uitgesproken dat ook Deventer naast de opvang in het AZC haar steentje zou bijdragen aan de opvang van de grote stroom vluchtelingen. Het college heeft die duidelijke uitspraak van de raad nu omgezet in een actie die past bij de gastvrije, sociale Hanzestad die Deventer is.
De fractie van de Partij van de Arbeid Deventer staat daar volmondig achter. Vluchtelingen zijn welkom in onze gastvrije Hanzestad en we kunnen deze instroom aan. Het leegstaande pand van Auping is een locatie, die voor dergelijke opvang geschikt kan worden gemaakt. Daar kunnen de vluchtelingen tot rust komen in afwachting van de vervolgprocedure. En bij die gastvrijheid hoort ook dat we
nieuwkomers – ook al hebben ze nog geen verblijfsstatus – introduceren in onze lokale samenleving, door hen in staat te stellen de taal te leren, kennis te laten maken met onze cultuur, normen en waarden, enz. En daar kunnen we allemaal ons steentje aan bijdragen.
Natuurlijk willen we dat die opvang zo goed mogelijk verloopt, zowel voor de vluchtelingen zelf alsook voor de omwonenden. De directeur van de AZC in Schalkhaar is ook verantwoordelijk voor de opvanglocatie aan de Laan van Borgele. En wij prijzen ons gelukkig met hem en zijn medewerkers en vrijwilligers, want in Schalkhaar heeft men bewezen de opdracht goed aan te kunnen. Dat wekt vertrouwen en dat verwachten we ook bij deze noodopvang.
De komst van 250 mensen in het voormalige fabriekspand mag niet tot overlast in de buurt leiden. Dus er moet goed gekeken worden naar zaken als de entree van het pand, het gebruik van de omliggende recreatiemogelijkheden en buurtvoorzieningen, enz. Daar zullen goede afspraken gemaakt worden, passend bij de goede ervaringen die er uit Schalkhaar zijn. En dat alles in goed overleg met de omwonenden, zoals ook is aangekondigd op de bewonersbijeenkomst. Gezien de aanmeldingen op die avond, hebben wij er vertrouwen in dat dat goed komt.
Het college van burgemeester en wethouders heeft tot de noodopvang besloten en dat besluit aan de gemeenteraad en aan de bewoners meegedeeld. Daarmee neemt het college de volle verantwoordelijkheid op zich. De PvdA steunt deze werkwijze. De raad heeft zich al eerder uitgesproken voor extra opvangvoorzieningen voor vluchtelingen. En daar wordt nu gevolg aan gegeven. Om in dit soort hectische discussies vol emotie tot een verantwoorde, duidelijke keuze te komen is het soms nodig om eerst de keuze te maken en deze daarna uit te leggen, zeker als deze voortkwam uit unanieme steunbetuigingen vooraf door de raad.
De gastvrije reactie van het Etty Hillesum Lyceum op het besluit van B&W voor deze noodopvang en de rol die het EHL hier voor zichzelf ziet is ons uit het hart gegrepen: “Wij leren onze kinderen verantwoordelijkheid te nemen, niet weg te kijken bij lastige situaties, open, eerlijk en nieuwsgierig naar elkaar te zijn, vertrouwen te geven en te krijgen, tolerant en begripvol te zijn en zorgvuldig over en met elkaar te communiceren. Dat doen we dus ook met en over onze nieuwe buren.”