In een duo blog gaan PvdA-lid Wim Odé en PvdA-raadslid Patrick Kemperman gezamenlijk in op hun argumenten voor en tegen bij onderdelen van het nieuwe en in juni vastgestelde bestemmingsplan buitengebied. De inpasbaarheid van windmolens in het buitengebied roept discussie op tussen Odé en Kemperman. In dit blog geven zij allebei hun argumenten daarbij.
Visie Wim Odé op het buitengebied Deventer, n.a.v. behandeling bestemmingsplan buitengebied
Deventer is trots op zijn verkiezing tot groenste stad van Europa. In het foldertje waarmee Deventer daarmee de boer op gaat, staan 9 tips om van al dit groen te genieten. Eén van die negen luidt: ontdek de ommelanden. De overige 8 zijn gewijd aan aspecten van binnen de stad.
Toch is Deventer, gemeten naar oppervlakte, eerder als plattelands gemeente dan als stad te definiëren. Het meeste en het natuurlijkste groen, waaraan die uitverkiezing te danken is, ligt echt buiten de stedelijke bebouwing.
Gebrek aan erkenning van het belang van het “platteland” is helaas tekenend voor de wijze waarop het gemeentelijke ambtelijke apparaat en de politiek geneigd zijn te kijken naar het buitengebied.
Ook binnen de Partij van de Arbeid is er minder aandacht voor de specifieke problemen en ontwikkelingen op het platteland dan bij CDA en Groen Links..
Dat is misschien wel verklaarbaar door de historische binding die het CDA met de agrarische sector heeft en de duidelijker profilering van Groen Links op het ecologische vlak; maar toch jammer, want ook vanuit sociaal-economisch perspectief is een benadering van de vraagstukken in het buitengebied heel zinvol.
De inkomenspositie van de boeren in Salland is niet florissant. Er heerst zelfs verborgen armoede. Veel boeren zitten in de financiële problemen, moeten hun bedrijf stoppen, of moeten kiezen voor schaalvergroting of voor neveninkomsten.
De regionale economie komt, evenals de, al dan niet biologische, maar kostbare kwalitatieve landbouw en veeteelt, slechts mondjesmaat op gang. De organisatie op dit terrein, waarin de internationale markt geleid heeft tot onverantwoord lage prijzen, slechte (soms zelfs de gezondheid bedreigende) kwaliteit en niet doorberekende milieuvervuiling, wordt nog steeds gedomineerd door zeer machtige supermarktketens en hun aandeelhouders.
De behandeling van het bestemmingsplan voor het Deventer buitengebied vertoonde vooral veel pogingen vanuit de agrarische bedrijven om meer mogelijkheden tot uitbreiding te verkrijgen. Een afspiegeling van de ontwikkeling naar schaalvergroting in deze sector.
De discussie over de noodzaak versus de onwenselijkheid van de zgn. megastallen is er ook een voorbeeld van.
Deventer heeft tot nu toe een behoorlijk uitgewogen beleid op dit vlak gevoerd door slechts een zeer beperkt aantal Landbouw Ontwikkelings Gebieden aan te wijzen voor verdere intensivering en daarbuiten tamelijk strakke beperkingen aan te houden. Een gemeente als Raalte, waar de agrarische sector politiek meer invloed heeft, kent een veel ruimer beleid. De provincie discussieert dezer dagen over bijstelling van het provinciale beleid in deze.
Op initiatief van een ondernemende wijnboer uit Raalte is er dáár én inmiddels ook in Olst/Wijhe en in Deventer een beweging ontstaan om de toegestane maximale hoogte voor particuliere windmolens te verhogen van 15 naar 25 meter.
Ook de PvdA-fractie in Deventer heeft zich achter dit streven gesteld. Met als belangrijkste argument dat deze nieuwe en hogere windmolens rendabeler voor hun eigenaars zullen zijn en gemakkelijk landschappelijk inpasbaar. Ik ben het daar niet mee eens.
Mijn belangrijkste tegenargument is dat hier een individueel economisch belang gesteld wordt boven het maatschappelijke belang van een aantrekkelijk, niet vervuild landschap. Met de vervuiling die deze maatregel teweeg kan brengen, wordt ook ongewild het economische belang van andere ondernemers, zoals die in de recreatieve sector geschaad.
Ik wil er voor pleiten dat de belangen van beide sectoren in hun samenhang worden gezien. Het is voor de verdere ontwikkeling van de recreatie in Salland van belang dat de boeren hun koeien in de wei laten en wandelpaden langs hun erf toestaan (soms over tracés die stilzwijgend een agrarische bestemming hebben gekregen, zoals bv. de door meeploegen opgeslokte kerkepaden).
En het is voor die boeren die niet kiezen voor schaalvergroting maar voor diversificatie van hun bedrijfsvoering van belang dat de groei van de recreatie daartoe mogelijkheid biedt.
De inzet van boeren bij het beheer van het landschap kan worden gestimuleerd, met inachtneming van de landschappelijke waarden, die voor de ontwikkeling van de recreatie zo belangrijk zijn. Gelukkig zijn er in Salland ook al veel boeren die voor een combinatie van agrarische bedrijfsvoering met recreatie en natuurbeheer hebben gekozen.
Zo’n combinatie kan ook op het gebied van de energiewinning gevonden worden in het gebruik van biomassaverbranding. Die kan heel goed landschappelijk worden ingepast en levert –in tegenstelling tot windmolens en zonnepanelen- ook substantieel en structureel werkgelegenheid op, die heel goed aansluit bij de kennis en kunde van agrariërs.
Bij de toestemming voor het plaatsen van windmolens moet voor het verlenen van een omgevingsvergunning getoetst worden op vervuiling. Niet alleen vervuiling van het landschappelijke beeld, maar ook wat betreft het geluid.
Hoe je een molen van 25 m goed kan inpassen in het landschap, is mij een raadsel. Bomen met een hoogte van 25 meter komen hier niet voor en ze zouden dan ook een groot deel van de noodzakelijke wind weer wegnemen.
En de vergelijking van de bladen van de molens met propellers van vliegtuigen geeft ook niet veel vertrouwen in de mate van auditieve vervuiling! Gegevens over het effect op de fauna, in het bijzonder de vogels, ontbreken.
Hoe sympathiek “groen” het bevorderen van windenergie door particulieren ook lijkt, het stimuleren er van vereist meer afwegingen, dan nu gebeurd is.
Als toetssteen voor het verantwoord denken over maatregelen in het buitengebied zou een vergelijking moeten gelden met de groene delen van de binnenstad. De criteria voor de plaatsing van een windmolen bij een boerderij, moeten in principe gelijk zijn aan die aan de rand van een park of in een stadstuin.
Deventer moet leren Salland te beschouwen als haar achtertuin!
Zeker als het de groenste stad van Europa wil blijven! ◄
Wim Odé PvdA-lid
Visie Patrick Kemperman op buitengebied Deventer, n.a.v. behandeling bestemmingsplan buitengebied
De agrarische bedrijven worden geconfronteerd met veel ontwikkelingen. Minder financiële steun uit Europa, steeds strengere milieueisen, meer duurzaam produceren en steeds meer ruimte bieden voor de dieren, zowel binnen als buiten de stal. Dit alles leidt er toe dat er meer ruimte nodig is op bouwkavels. Maar dat betekent niet dat er totaal gezien meer fysieke ruimte nodig is voor agrarische bouwvlakken. Er zijn bedrijven die stoppen en bedrijven die doorgaan. Die laatste willen een stukje van de ruimte die is vrijgekomen door stoppende boeren, zodat zij zich verder kunnen ontwikkelen.
Vanaf het moment dat de mens landbouw bedrijft is feitelijk als sprake van teruggang in het aantal agrarische bedrijven en schaalvergroting. Niets wijst erop dat dat de komende decennia anders zal zijn. De vraag is hoe we er mee omgaan.
De behandeling van het bestemmingsplan buitengebied, samen opgesteld met Olst-Wijhe en Raalte, heeft een uitgebreid en zorgvuldig proces doorlopen. Er zijn vele avonden aan besteed om alle 189 zienswijzen en 60 inspraakreacties goed te kunnen behandelen. Zoals Wim Odé terecht opmerkt waren veel insprekers agrariërs die meer ruimte of een andere indeling van de kavel wilden hebben voor toekomstige schaalvergroting. Dan ging het niet over uitbreiding naar grootschalige intensieve veehouderij, maar kleinere aanpassingen of uitbreidingen van de bouwkavel tot max. 1,5 ha.
Onder de insprekers die uitbreiding willen waren ook veel jonge ondernemers, een hoopvol teken want zonder hen zal het buitengebied het heel lastig krijgen. Zij geven aan klaar te zijn voor bedrijfsopvolging en in het bestemmingsplan de ruimte daarvoor te willen hebben.
De PvdA vindt dat flexibiliteit en maatwerk nodig is en heeft er daarmee mede voor gezorgd dat die agrariërs die door willen met hun agrarische bedrijf de ruimte krijgen die zij nodig hebben. De PvdA staat daarmee voor werkgelegenheid, ook in de agrarische sector. Een sector met 867 directe arbeidsplaatsen in het Deventer buitengebied en nog vele indirecte arbeidsplaatsen.
Naast dat er ruimte moet zijn om te werken ziet de PvdA graag dat agrarische bedrijven, maar ook andere ondernemers en bewoners in het buitengebied steeds meer duurzaam produceren en leven.
Voorbeelden zijn opwekken van zonne-energie, groen gas, ruimte in stallen, meer dieren in de wei en kringlopen sluiten. Dit zijn allemaal activiteiten die ook ruimte vragen. Zo ook de op initiatief van de PvdA, GroenLinks en D66 ingebrachte verruiming van de maximale hoogte van windmolens, zoals dit ook in Olst-Wijhe en Raalte wordt verruimd.
Het bestemmingsplan zou oorspronkelijk ruimte gaan bieden aan windmolens met een as-hoogte tot 15 meter. Nu is dit gewijzigd naar 25 meter tiphoogte (wieken). Met deze net iets hogere windmolens is een beduidend beter rendement te halen en kan een huishouden een jaar lang van energie worden voorzien.
Wim Odé stelt dat met deze verruiming een individueel economisch belang boven het maatschappelijk belang van een aantrekkelijk, niet vervuild landschap gesteld wordt. Met de daarbij behorende gevolgen voor bijvoorbeeld de recreatieve sector. Ik ben het ermee eens dat op microniveau daar sprake van zou kunnen zijn. Daarom hebben we ook samen met een aantal andere partijen ervoor gezorgd dat er bij de aanvraag voor plaatsing van een windmolen gekeken wordt naar een zo goed mogelijke landschappelijke inpassing.
Laat niet weg dat discussies over windmolens (groot of klein) bijna altijd gaan over inpasbaarheid. Sommige vinden een windmolen landschapsontsierend, andere weer niet. Het blijft een kwestie van smaak. Een discussie die bij zonnepanelen overigens weinig wordt gevoerd. Maar ook zonnepanelen kunnen landschapsontsierend zijn, zeker als ze op mooie monumentale boerderijen worden geplaatst. Ook andere vormen van energieopwekking, zoals biovergistingsinstallaties kun je niet wenselijk noemen. Zeker als je de mogelijke negatieve bijeffecten zoals veranderende gewassen meeneemt. Er bestaat een kans namelijk dat biovergisting zo rendabel wordt dat de omliggende gewassen er op worden aangepast (grasland wordt mais).
We moeten niet vergeten dat door de eeuwen heen het landschap compleet gevormd is door onze energiebehoefte. We kapten bomen, wonnen turf. Dat was allemaal nodig voor onze energiebehoefte. In die tijd stonden er zelfs al 10.000 kleine houten windmolens in ons Nederlandse landschap. Kortom, het Nederlandse en Sallandse landschap is en blijft gevormd worden door onze energiebehoefte.
Ik ben er van overtuigd dat we in de toekomst minder afhankelijk moeten worden van energie die centraal en grootschalig opgewekt wordt. We gaan steeds meer toe naar lokale energieopwekking. Eigenlijk gaan we qua energieopwekking dus weer enkele eeuwen terug in de tijd. De energie daar opwekken waar je het ook gebruikt, met behulp van zon, wind of water. Dat is mijn inziens ook de enige manier om mensen veel energiebewuster te maken. De anonieme vervuilende kolencentrale of gevaarlijke kerncentrale hebben weliswaar minder directe impact op het landschap op micro niveau, maar tasten op macro niveau het milieu en daarmee het landschap wel degelijk aan.
Het buitengebied is er niet alleen voor agrarische activiteiten. Juist ook vanwege het teruglopende aantal agrarische bedrijven vergen andere functies als wonen en recreatie steeds meer ruimte.
De uitkomst zoals die er nu ligt in dit bestemmingsplan buitengebied heeft naar mening van de PvdA de juiste balans tussen de verschillende functies en is waar nodig ontwikkelingsgericht.
We moeten toe naar een vitaal, gezond en duurzaam buitengebied, waarbij we efficiënt omgaan met bodem, grondstoffen en energie en bijdragen aan een landschap dat karakteristieke waarde weette behouden.
Dat betekent ook dat het Sallandse landschap zal blijven veranderen de komende decennia, net zoals de afgelopen eeuwen. Er moet continue gezocht worden naar de juiste balans. Die balans zit in het op 6 juni door de raad vastgestelde bestemmingsplan buitengebied.